Sint-Maartensdijk in Vogelvlucht

Omstreeks de 10e of 11e eeuw bestond het voormalige eiland Tholen uit een vier- of vijftal kleine eilandjes die van elkaar werden gescheiden door kreken en geulen in een uitgestrekt schorrengebied. Aangenomen mag worden dat de eilandjes zijn ontstaan als een spontaan uit de zee ge-groeid (opwassend) schor-gebied dat van alle zijden door het water werd om-spoeld.

Een van die eilandjes was bekend als Sinte-Martens-dyck, begrensd door de Schoudee (Oosterschelde), Haest-Ee (Pluimpot), Tholvliet en de Winkel-Ee in het noord-westen.

Wanneer het opgegroeide schor precies is bedijkt blijft in het onzekere, maar A. Hollestelle (waterbouwkundige) gaat er van uit dat dit omstreeks begin 1200 honderd zijn beslag kreeg. Van die tijd zou dan de Oudelandpolder dateren. Later volgden de inpolderingen van de Middellandpolder (+/-1300), de Noordpolder (1369) en de Uiterst-Nieuwlandpolder, kort na 1416.

Het vijf eilandenrijk in de 10e of 11e eeuw, dat later uitgroeide tot het eiland Tholen.
Sint-Maartensdijk omstreeks 1550 door Jacob van Deventer.

Haestinge

Wanneer het opgegroeide schor precies is bedijkt blijft in het onzekere, maar A. Hollestelle (waterbouwkundige) gaat er van uit dat dit omstreeks begin 1200 zijn beslag kreeg. Van die tijd zou dan de Oudelandpolder dateren. Later volgden de inpolderingen van de Middellandpolder (+/-1300), de Noordpolder (1369) en de Uiterst-Nieuwlandpolder, kort na 1416.

In de Oudelandpolder werd het dorp Haestinge gesticht. Het lag aan de zuidzijde van de polder net achter de zeedijk en stond in verbinding met de open zee via de vaarroute Haest-Ee.

In een oorkonde van 1357 is voor het eerst sprake van het dorp Haestinge, dus moet de stichtingsdatum van vóór die tijd zijn, op het eind van de 13e eeuw.

Na 1434 is steeds sprake van de plaats Sint-Maartensdijk, zij het op verschillende manieren geschreven bijvoorbeeld Sinte-Mertensdyck, Sente- Mer-tensdike en in de volksmond heet het Smerdiek.

Stadsrechten

De zuster van Frank van Borssele heeft in 1485 aan het dorp stadsrechten verleend. Van die tijd is de plaats versterkt met grachten, wallen en stadspoorten.

Van oudsher zal de beroepsbevolking voor meerderheid uit boeren en landarbeiders hebben bestaan. Daarnaast waren er ambachtslieden die zich verenigden in gilden zoals lakenverkopers, schoenmakers, droogscheerders, kleermakers en kuipers. Timmerlieden, metselaars, strodekkers en schilders waren verenigd in het Sint-Jozefgilde. Daarnaast had je de bovenlaag van notabelen zoals de magistraten, secretaris, notaris, chirurgijn en predikant.

Scroll naar boven